Ariane Holmes

| zondag 14 juni 2009

Als kind was ik al erg nieuwsgierig. Meng die nieuwsgierigheid met een sterke interesse voor smaak en je hebt een explosieve cocktail aan leergierigheid.

Waarom vind ik de smoothies en sappen van fruitlab lekker? Waarom smaakt een broodje kip curry me niet en ben ik wél dol op blokjes kip met currysaus? Kortom: hoe werkt smaak? Dát wou ik weten!

En ik zocht het uit! Hanneke van The Fruit Lab bracht me in contact met Bob Cramwinkel van het Centrum voor smaakonderzoek. Bob vertelde me over het smaakmodel: een model dat elke smaakliefhebber móet kennen. Het zit als volgt ineen. Het model draait om drie pijlers die op elkaar inspelen en samen de smaaksensatie vormen.

De mond
De smaaksensatie begint in de mond. De mond tast de temperatuur én de tekstuur af. Voelt het warm of koud aan? Is het stevig/knapperig of eerder smeuïg? Word je een haar of steentje gewaar? Op basis van deze gegevens bepaal je of je dooreet of niet. De ‘mondanalyse’ bepaalt m.a.w. waardering of geruststelling. Je kan bijvoorbeeld dol zijn op sap, maar een hekel hebben aan smoothie. Dat komt misschien omdat een smoothie een heel ander mondgevoel heeft dan sap.

De tong
De tong signaleert de basismaak: smaakt het zoet, zuur of eerder zout/bitter? Ook deze ervaring bepaalt of we dooreten of niet. De 'tonganalyse' bepaalt dus net zoals de ‘mondanalyse’ waardering of geruststelling.

De neus
De achterkant van je neus bepaalt hoe je iets proeft. Globaal onderscheid de neus of iets fris (bijv. citrus) dan wel rijp is. De neusanalyse bepaalt de smaakrijkdom : water heeft bijvoorbeeld weinig smaakrijkdom, specerijen veel. Op basis hiervan bepaal je tevredenheid of genieten. Kortom: de neus bepaalt uiteindelijk of je dol bent op iets of niet.

0 reacties:

Een reactie posten